Jacobo Palm met Kerstmis

Om te laten zien hoe druk hij het had, het volgende. Op 24 en 25 december 1960 heb ik hem tijdens een vakantie op Curaçao vergezeld tijdens zijn gangen ter viering van het kerstfeest. Zijn agenda was als volgt. Op 24 december om 21 uur gezongen vespers bij de soeurs in de kapel van het Sint Elisabeth Hospitaal; om 22 uur gevolgd door een triple hoogmis (drie aaneengeschakelde missen) in de kapel van het Sint Elisabeth Hospitaal waar hij het koor van de soeurs begeleidde met een zangprogramma dat hij gedurende de voorafgaande weken met hen had ingestudeerd. Na de hoogmis te middernacht feestelijk ontbijt bij de soeurs, (er was dus geen nachtmis om 12 uur). Vanuit het hospitaal gingen wij om 1 uur 's nachts naar het Zeemanshuis aan de Rouvilleweg. Daar werd door een pater en een dominee een kerstviering gehouden voor zeelieden die zich toevallig in de haven bevonden. Ze gedroegen zich vrij rustig. Ik had er wel wilde verhalen over gehoord. Met name de Noren hadden een gigantische reputatie van delirium tremens op te houden. Daarbij moesten ze soms met de injectiespuit gekalmeerd worden, dwars door het textiel van hun broek gespoten, indien ze althans nog een broek aan hadden.

Na het Zeemanshuis leidde de tocht naar de Sint Anna Kathedraal. De kathedraal baadde in de Kerstnacht 1960 in een zee van licht. De sfeer was uitgesproken mondain en uitgelaten, feestelijk en fris. Mijn grootvader en ik moesten via de Consciëntiesteeg binnensluipen want de Breedestraat en het voorplein van de kathedraal stonden volgepakt met mensen. Mijn grootvader zette zich, op het koor gearriveerd, aan het orgel en gaf zich over aan improvisaties op het orgel waarbij zich zijn griezelige, bij ingewijden spreekwoordelijk geworden kennis van de harmonieleer ontvouwde. Hij speelde met moeiteloze virtuositeit en (zoals gewoonlijk) zonder dat hij daarbij zijn romp of hoofd meebewoog. Altijd wanneer hij speelde, had men een tot de rand met water gevuld glas op zijn hoofd kunnen plaatsen zonder dat hij tijdens het spelen één enkele druppel zou morsen. Alleen zijn armen, zijn handen en zijn vingers bewogen en deden hun werk. Gelukkig zijn er band-opnames bewaard gebleven van zijn unieke orgel-improvisaties. Frank Davelaar heeft bandopnames van een mis in de kerk van Pietermaai ter gelegenheid van het jubileum van een frater in 1961 waarbij Jacobo Palm aan het orgel zit, een intro-mars uit zijn mouw schudt en de kerk vult met bloemrijke, ongelooflijke en smaakvolle variaties en improvisaties. Op de band-opname van Davelaar zingt het koor Orfeon Crescendo de Krönungsmesse van Mozart. Mijn grootvader speelt op die opname de Klavierauszug van de orkestpartij en volgens Frank Davelaar deed hij dat à vue. In 1972 heb ik diezelfde orgelpartij met Orfeon Crescendo gespeeld in de kerk van Janwé en ik had verscheidene weken nodig om hem in te studeren want ik vond hem razend moeilijk.

Maar om terug te keren tot het kerstfeest in 1960. De mis begon om 04.00 uur en nu deed zich een zeer wonderlijk schouwspel voor. Mijn grootvader was namelijk als enige musicerende Palm geen vrijmetselaar. De vrijmetselarij gold toen nog als een georganiseerde anti-kerk. Kerk en Loge waren gezworen vijanden. In het boek over Dahlhaus heb ik een beschrijving gegeven van het conflict tussen katholieke kerk en vrijmetselarij op het eiland aan het begin van de twintigste eeuw. Op 24 december 1960 hadden de vrijmetselaars goed feestgevierd in de maconnieke Loge op enkele honderd meters afstand van de kathedraal: het was immers "Sylvester night". De musicerende Palmen van de loge onttrokken zich om half vier 's nachts aan het bruisend feestgewoel, togen naar de kathedraal om de hoek en stommelden met hun door alcohol bedwelmde hoofden de steile, kronkelende trap op naar het koor, beladen met onder meer een zware contrabas. Ze gingen een speciaal voor deze nacht door mijn grootvader geschreven, met complexe variaties verrijkte bewerking van Stille Nacht spelen, een verzoening avant la lettre tussen de kerk en de vrijmetselarij. Voor Stille Nacht betekende het arrangement een harmonische face-lift. Het was speciaal gemaakt voor orgel en strijkers en was de Palmen op het lijf geschreven.

De vroege ochtendmis was om 6 uur 's ochtends afgelopen en mijn grootvader en ik konden snel even naar de Niewindtstraat voor een kop zwarte koffie. Er was geen tijd om ons bed te zien. Om 08.30 uur gingen we weer van huis, andermaal richting kathedraal, nu voor de Pontificale Hoogmis van 09.00 uur. De Pontificale Hoogmis wordt opgedragen door de bisschop zelf. Na deze Hoogmis (gezongen door het koor onder leiding van frater Fidelius) was er een kerstviering bij de fraters in het Sint Thomascollege aan de Roodeweg, uiteraard wederom met muzikale omlijsting. Na het middaguur waren we weer thuis en 's avonds was hij weer in de kathedraal voor het Lof. Ikzelf had het laten afweten na het bezoek aan de fraters. Ik vond het een beetje teveel van het goede.